De gulden middenweg
Uren nietsdoen is een kunst, zo wordt me wel regelmatig duidelijk wanneer ik om me heen kijk. Een kunst, weliswaar, die misschien niet iedereen op waarde weet te schatten, maar een die wel degelijk bestaat en voortkomt uit een aangeboren talent dat relatief weinigen gegeven lijkt. Je herkent het vooral aan een instelling die een bepaalde relaxedheid of gematigdheid met zich meebrengt, al kan het tegelijkertijd een valkuil zijn die meer luiheid of lamlendigheid aan de kaak stelt. De kunst ervan merk je misschien wel het meest op bij bepaalde vakanties, waarbij het doel is bij te komen van een tijd waarin maar weinig sprake was van nietsdoen. Zon, zee, strand en hooguit een niet al te ingewikkeld boek vormen voor zo'n vakantie dan de basis, maar van memorabele momenten is daardoor zelden sprake.
Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich de mens met een onuitputtelijke drang naar bezigheid, die maar nauwelijks vat kan krijgen op het begrip 'stilzitten' en het liefst voortdurend in de weer is. Diegenen hebben meer dan eens de grootst denkbare doelen en de wilskracht om daarvoor zo veel mogelijk te doen en zo weinig mogelijk te laten, al kan ook dat dan weer ietwat overdreven worden en vervallen in uitsloverij. Die behoefte aan activiteiten kan bij vakanties ook een belangrijke rol gaan spelen. Er bestaat dan echter een reële kans dat de halve wereld wordt afgereisd in een haast onevenaarbaar tempo, maar dat pas achteraf wordt nagegaan in hoeverre dat nu echt de moeite waard was.
Gelukkig is daarom degene die van twee walletjes weet te eten. Die niet voortdurend stil zit, maar evenmin almaar van hot naar her blijft gaan. Die zich ergens thuis weet te voelen, maar zich ook zo nu en dan verplaatst. Die onderweg is, maar tocht tot rust komt. Die de tijd neemt, maar niet vergooit. Die bepaalde kansen grijpt, maar andere durft te laten varen. Die tot stilstand komt, maar toch actief geniet. Die zijn ogen de kost geeft, maar ook zo nu en dan benen neemt.
De Tromostovje ('drie bruggen') met de in het oog springende Frančiškanska cerkev ('Franciscaanse kerk') aan het Prešerenplein te Ljubljana (Foto: Stefan Lok)
De gulden middenweg valt goed te bewandelen in Slovenië, zo is me onlangs duidelijk mogen worden. Een verblijf van zo'n anderhalve week aldaar heeft immers uitgewezen dat het bijzonder aangenaam is om meerdere locaties af te reizen in niet al te lange tijd. Het land geeft de gelegenheid voor afwisseling tussen actief genieten en rustig verwonderen op een manier die verschillende persoonlijkheden zal aanspreken. Het viel in elk geval erg goed in de smaak bij mijn reisgenoot en mijzelf, want we hebben ons nauwelijks op plekken bevonden waar we niet even goed konden zitten en het plezier in onze reis optimaal konden ervaren.
Al jaren prijs ik me gelukkig met het feit dat een van de vrienden waarmee ik er regelmatig op uittrek zijn werkzame leven al plannend doorbrengt en er een hobby op nahoudt die hem doet verlangen naar mooie plekken. Als fotograaf houdt hij er immers graag rekening mee dat beoogde bestemmingen in zekere zin fotogeniek zijn (dus het aanschouwen waard zijn) en als planner haalt hij er plezier uit een reisschema op te stellen waarbij we de plekken op een zo optimaal mogelijke manier kunnen bezoeken, met daarbij dus voldoende tijd om de schoonheid van de locaties vast te leggen en/of van dat schoon te genieten.
En waar beter te beginnen dan in de hoofdstad, Ljubljana? Het is een plaatsnaam die je als Nederlander een keer of drie moet lezen voordat de letters in jouw beleving op de goeie plek vallen, maar een plaats waarbij de bezienswaardigheden dat een stuk makkelijker doen. Want waar ik me vooraf doorgaans vrij onverschillig en onwetend opstel tegenover mijn reisbestemming(en), groeit mijn fascinatie gestaag zodra ik me ergens bevind. Het is een soort menseigen ontdekkersinstict dat in me loskomt en me nieuwsgierig om iedere boom of hoek van de straat doet kijken.
In Ljubljana ben ik in die hoop op interessante bezienswaardigheden niet bedrogen uitgekomen. Of het nu de aanblik van het lokale kasteel was, vanaf het balkon van onze hotelkamer, of het uitzicht vanaf datzelfde kasteel in de richting van de uitlopers van de Alpen: ze stonden garant voor mooie beelden, ware het niet voor de cameralens dan wel voor het netvlies. De stad is bovendien niet immens groot en wat de moeite waard is om te zien is veelal op loopafstand bereikbaar. Al wandelend hebben we zodoende binnen twee volle dagen de stad in ons kunnen opnemen zonder daarbij noemenswaardige trekpleisters links te laten liggen.
Een van de grootste voordelen die een stad wat mij betreft kan hebben is de aanwezigheid van oppervlaktewater, of dat nu is in de vorm van een rivier, meer of zee. Op een bepaalde manier brengt dat mensen namelijk bij elkaar en zolang dat niet in overdreven mate gebeurt, trekt de daarbij behorende gezelligheid me altijd wel. Bij Ljubljana is er bijvoorbeeld de qua naamgeving onlosmakelijk verbonden rivier de Ljubljanica, die aan beide oevers ruimte biedt voor bedrijvigheid in de vorm van onder andere winkelverkeer en toerisme. Hierdoor was er de mogelijkheid wat van de cultuur te snuiven op de lokale markt en was er een ruim aanbod aan uitnodigende eetgelegenheden die tijdens lunch of diner een aangename sfeer en heerlijk eten wisten te bieden.
De reis naar Ljubljana toe was in ons geval overigens ook een unicum op zich. Voor we ons erheen zouden verplaatsen wisten we namelijk uit te vogelen dat de plaatst per nachttrein kan worden bezocht. Na al enkele malen per trein door Duitsland te hebben gereisd, namen we ons daarom voor die lijn eens iets verder door te trekken dan Zwitserland of Oostenrijk en de nachtelijke uren welbesteed door te brengen. Hierdoor was het mogelijk 24 uur na vertrek (vanuit het oosten van Nederland) in de stad aan te komen zonder daarvoor slapeloze uren op te offeren, want al bleek een slaapcabine in een trein niet de meest geschikte ruimte voor optimale nachtrust, je kon de tijd al liggend een stuk beter doorbrengen dan zittend in een trein- of autostoel. De verkozen wijze van treinreizen viel daarmee zeker niet tegen en na ons bezoek aan de hoofdstad was ook de weg naar onze vervolgbestemming prima per openbaar vervoer af te leggen.
Het door wonderlijk mooi en helderblauw water omgeven eiland te midden van het meer van Bled (Foto: Stefan Lok)
Wie een beetje bekend is met het natuurschoon in Slovenië, weet dat het meer van Bled een van de hoogtepunten is. Toegegeven, mij ontbrak het aanvankelijk aan die kennis, maar daar kwam gauw genoeg verandering in bij het eerste beetje verdieping, ware het niet die van mijzelf dan wel die van mijn reisgenoot. We konden het daarom logischerwijs niet laten te kijken naar de mogelijkheden om daar naartoe af te reizen en er een aantrekkelijke overnachtingsplaats te reserveren. Zoals al aangehaald dus met onze voorkeur voor verplaatsingen per openbaar vervoer in het achterhoofd.
De aantrekkingskracht van het meer heeft ervoor gezorgd dat rondom overal wel bebouwing te vinden is. Het grootste en meest toeristische gedeelte bevindt zich aan de oostzijde, maar ook aan de westkant is het niet bepaald een dooie boel en bevinden zich bijvoorbeeld een camping, een veel gebruikte roeibasis en enkele hotels. Bovendien is dat de enige kant die goed bereikbaar is per trein en biedt die kant de mooiste perspectieven ten opzichte van het eiland dat zich midden in het meer bevindt. Reden genoeg dus om daar een mooie verblijfplaats uit te zoeken en dat onze keuze/reservering geslaagd kon worden genoemd viel al meteen bij aankomst te concluderen.
Net als in in Ljubljana kwamen we in Bled relatief vroeg op de dag aan. In beide gevallen lieten we daarom het gros van onze bagage achter bij het hotel dat we hadden geboekt en trokken we er zo onbepakt mogelijk op uit om alvast zo veel mogelijk te zien van de omgeving van onze nieuwe onderkomen. In het geval van Bled betekende dat een rondje om het meer; een wandeling van een kilometer of 6, waarbij het beeld van het meer bij elke meter iets veranderde en er geen meter bij was vanwaar dat beeld niet in de smaak viel. Bovendien hadden we het geluk dat het een zonovergoten dag betrof, waardoor alles altijd nog net even wat meer het bekijken waard is.
Je hoeft de interesse(s) van iemand niet per se op eenzelfde niveau te beleven om te kunnen begrijpen hoe het is ergens een zekere bezieling voor te voelen. En om vat te krijgen op andermans passie bestaat er geen betere methode dan deze van nabij te aanschouwen. Zo is het mooi om een kijkje te nemen achter de schermen van een fotograaf en te ervaren waar de ijverigheid vandaan komt om alle naar de hand te zetten factoren zo ideaal mogelijk uit de verf te laten komen voor een mooie foto. Voor een leek vallen niet alle aspecten van die uitdaging precies te begrijpen, maar het mag duidelijk zijn dat achter veel foto's een uitgebreider verhaal schuilgaat dan in eerste instantie valt op te merken. Tegelijkertijd is achtergrondkennis of context zelden nodig om optimaal van een foto te kunnen genieten, want de eervolle kunst is om het vastgelegde beeld voor zich te laten spreken en het is even mooi om te kunnen vaststellen wanneer het resultaat aan die maatstaf voldoet.
Bij het meer van Bled heeft het eiland een natuurlijke aantrekkingskracht. Bijna zou je vergeten dat er nog meer te zien valt om je heen en zou je het kasteel dat aan de noordoostoever ligt puur als achtergronddecor gaan beschouwen. Een klim daar naar boven is echter zeker de moeite waard en de kans om daar eens rond te kijken hebben we gelukkig niet hoeven laten liggen. Hoewel ook daar de neiging zeer terecht groot blijft het vizier te richten op het zo helderblauwe meertje dat iets meer dan honderd meter lager ligt, valt van daaruit een hoop meer te zien en is er in alle richtingen een uitzicht dat mijlenver reikt en weet te imponeren met zijn in het oog springende hoogteverschillen.
Die verschillen in hoogte waren al kort langs de kanten van het meer merkbaar, zowel bij het bezichtigen van dat aloude kasteel als bij een trek die we later gepland hadden om een van de mooiste uitkijkpunten rond het meer te bezoeken. De steile hellingen leenden zich niet voor een geleidelijke weg omhoog en waar boomwortels en in paden verwerkte rotsblokken of stenen niet voldoende grip boden waren op diverse plekken trappen nodig om mensen goed en wel naar boven te kunnen leiden. Maar de wegen omhoog mochten dan niet overal even goed begaanbaar zijn, er was geen weg in de omgeving waar we voor niets over gelopen zijn.
Een blik over het meer nabij Kranjska Gora (Foto: Stefan Lok)
Rust kun je op tal van plekken vinden. Nu kunnen die plekken op zich uitnodigen tot rust, maar ook de omstandigheden kunnen daarbij een rol spelen. In Kranjska Gora, dat zich in de noordwestelijke uithoek van Slovenië bevindt, valt op die beide wijzen tot rust te komen. Wat meespeelde tijdens ons bezoek aan het skigebied was dat we niet te maken hadden met het drukke skiseizoen of de waarschijnlijk bijna even toeristische zomerperiode. Ten opzichte van het laatstgenoemde jaargetijde was ook de kans op regen waarschijnlijk een tikkeltje groter en dat we daar niet aan ontkomen zijn hebben we ook op de koop toe moeten nemen. Al met al is er zo één dag geweest die qua activiteiten grotendeels was verregend, maar hierdoor ontstond weer wat meer ruimte voor reflectie op wat er geweest was en planning van wat nog ging komen.
Behalve het levendig houden van al het groen dat de omgeving van Kranjska Gora rijk is, zorgt regenval daar ook voor voldoende watertoevoer aan diverse beken en meertjes. Daarnaast kan een beetje regenwater ook nooit kwaad bij het in gang houden van de doorstroom van een waterval en laat er daar nou net een van in de buurt geweest zijn die dermate groot en uniek is dat het loont om er enkele kilometers te voet voor af te leggen. Langs het stromende water dat na de val de vallei in loopt is een mooi natuurlijk ogend grindpad aangelegd waarover het heerlijk wandelen is en het neervallende water dat zich dicht bij het einde van dat pad bevindt laat een behoorlijke indruk na, zij het niet bij de toeschouwer dan wel bij de rotsgrond waarop het een behoorlijke kracht uitoefent.
De stappenteller op mijn telefoon, die dagelijks een oogje in het zeil houdt op het gebied van het gebeuren waarbij hij nauw betrokken raakt, zal tijdens de meeste dagen wat in de war zijn geweest, want heel veel valt er normaliter niet te registreren, waar het tijdens veel van de vakantiedagen juist niet meer dan normaal was om verscheidene kilometers af te leggen. Dit terwijl het niet heeft ontbroken aan de mogelijkheden om het openbaar vervoer te gebruiken. We zijn altijd geneigd geweest kleine stukjes lopend af te leggen en wie gewoon is verdeeld over een dag meerdere kleine stukjes te voet af te leggen, kan ook een redelijke inschatting maken van wat hem te wachten staat als hij eens wat langer achtereen loopt. En heel veel stelde het in ons geval nog altijd niet voor, zeker niet als je ziet waarvoor we het deden en wat we er in de vorm van bezienswaardigheden voor terugkregen.
Waar watervallen als toevoer fungeren van rivieren, monden deze op hun beurt uit in zeeën of meren. En naast de waterplas die te vinden is bij het plaatsje Bled, liggen in Slovenië een aantal andere (berg)meertjes, waaronder dat bij Kranjska Gora. De op het oog niet al te diepe verzameling water heeft een mooie ligging, met aan de ene zijde de nodige optrekjes en punten vanwaar het meertje toegankelijk is en aan de andere zijde slechts door bomenrijen verholen bergweggetjes en vooral een hoop ongerepte natuur. Het water dat niet op het plateau blijft liggen stroomt dicht bij het meertje over grijswit gesteente benedenwaarts, opvallend licht van kleur en daarmee de genoeglijke ervaring vervolledigend.
Om optimaal van een plek te genieten moet het soms wat meezitten, vooral als het aankomt op het weer. En hoewel de omstandigheden niet beklagenswaardig slecht waren, moesten we genoegen nemen met gedeeltelijke opklaringen. De wolken waren nooit ver weg, maar wel hadden we het geluk dat daar tijdens ons verblijf niet voortdurend regen uit neerviel, en ze hebben ons het zicht op de hoge bergen rondom ons uiteindelijk nooit volledig ontnomen. De Triglav, de meest bekende van het stel, hebben we zo nog enkele malen vanaf het dicht bij ons hotel gelegen meertje kunnen bekijken en bewonderen.
Dat een verblijf ergens geslaagd is kan overigens ook worden afgeleid uit de dingen die je er níet hebt gedaan, terwijl die misschien wel voor de hand zouden zijn gaan liggen als verveling zou toeslaan of plannen op de een of andere manier in de soep zouden lopen. Zo herborg de hotelaccommodatie waarbij we onze overnachtingen hadden geboekt een casino en een binnenzwembad, maar we hebben van die beide mogelijkheden op tijdverdrijf de eventuele meerwaarde die ze konden bieden niet hoeven te ontdekken. In plaats daarvan waren voldoende bezigheden voorhanden die minder gangbaar zijn en uniek zijn aan het skioord waar we ons bevonden. Dat is immers waarvoor je ergens heen gaat: om met eigen ogen te zien en te ervaren wat je bestemming zo bijzonder maakt.
Het levendige Canal Grande'('grote kanaal') met aanliggende kades en bebouwing (Foto: Stefan Lok)
Wie weet dat-ie zich dicht bij Italië zal begeven terwijl-ie dat land nog nooit een bezoekje heeft gebracht, lijkt me zo gek nog niet wanneer-ie de kans op zo'n bezoekje grijpt zodra die zich voordoet. Het is een land dat al lange tijd meerdere mensen, vanuit verschillende hoeken van de wereld, naar zich heeft weten toe te trekken en bijster veel redenen om bij hen achter te blijven zijn me nooit te binnen geschoten. Gezien het een reële optie was de Sloveense grens met Italië over te gaan om de reis nog wat verder te internationaliseren, hebben we de laatste twee overnachtingen op basis van dat idee geboekt.
Niet dat er overal een bepaalde plek is die representatief is voor een heel land trouwens, maar een goed begin lijkt me in dezen op z'n minst het halve werk. Triëst viel de eer ten deel om te dienen als kennismakingsplaats voor mijn verstandhouding met Italië en die kennismaking is niet onaangenaam verlopen. Wat meteen opviel was dat het een behoorlijk bruisende stad is, vooral in vergelijking met Ljubljana, de Sloveense hoofdstad waarin we het weekend ervoor nog verbleven. Inwonersaantallen geven aan dat de Italiaanse kustplaats minder bevolkt is, maar de bevolkingsdichtheid leek er wat hoger te liggen (en dat weet een vluchtige online zoektocht ook te bevestigen).
Bij verandering in setting moet ik altijd even schakelen en in die zin was het niet in het voordeel van Triëst om te worden bezocht in navolging van enkele rustieke plekken. Een hoop hectiek ga ik het liefst sowieso uit de weg en zo'n drukke stad per auto bezoeken is bijvoorbeeld meer een nachtmerrie dan het scenario voor een droomvakantie, maar op deze vakantie en met deze manier van reizen was het een leuke toevoeging. Bij dat reizen komt dan net even wat meer planning kijken misschien, maar als dat al problematisch mag worden geacht, zijn daarbij behorende problemen goed te overzien. En te voet kun je op de plaats van bestemming prima door smalle straatjes manoeuvreren, waar het met een auto wat lastiger en frustrerender is om per omleiding een carnavalsoptocht of iets dergelijks uit de weg te blijven.
De sfeer is in kustplaatsen altijd anders dan in plaatsen die verder landinwaarts liggen en bij de zonovergoten plaatsen in het zuiden van Europa is die nog weer anders dan bij vergelijkbare plaatsen in andere delen van het continent. Hoe dat precies zit kan vast aan de hand van een verdere studie nauwkeurig worden toegelicht, maar dat de zee een belangrijke rol speelt voor het karakter van een daaraan liggende plaats kan moeilijk als geheim gezien worden. Dat is ook nooit een rol die de zee in de loop der tijd is gaan spelen, maar eentje die met de oorsprong van de plaats hand in hand gaat. Oude stadskernen van kustplaatsen bevinden zich altijd nabij het water en dat is bij Triëst niet anders.
Je kunt in de zee zwemmen, je kunt er stenen of schelpen (terug) in gooien en je kunt er met een schip grote afstanden over afleggen. Maar je kunt er ook gewoon overheen turen. En dat is zo nu en dan best een aangename, rustgevende bezigheid. Met een beetje geluk staat de zon niet al te hoog, en doet zij eveneens een intrede in het zichtveld, maar ook wanneer dat niet het geval is heeft een zee (zolang er geen storm overheen trekt) regelmatig een kalmerende werking op degene die hem aanschouwt. Zeker in contrast met het wat rumoerige verkeer en andere bedrijvigheid in een stad als Triëst, is een bedaarde zee voor een soms nogal zwijgzame rustliefhebber als ik een welkome relativerende factor.
Zo hebben we in anderhalve week tijd verschillende soorten vakantiebestemmingen in één vakantie weten te verwerken zonder daarbij overhaaste verplaatsingen te moeten maken. Er was tijd en ruimte voor wandelen, maar ook voor uitrusten. Voor rondgaan, maar ook voor bekijken. Voor regen, maar ook voor zonneschijn. Voor bergen, maar ook voor dalen. Voor stilte, maar ook voor gezelligheid. Maar bovenal voor een flinke dosis genot. En dat is niet alleen het belangrijkste streven van een vakantie, maar ook het meest voorname element om er iets memorabels van te maken. En of dit geleuter daarover daar nog een extra bijdrage aan kan leveren valt te betwijfelen, maar gelukkig zijn er altijd nog de hieraan toegevoegde beelden die er in volle glorie van zullen blijven getuigen.
Beeldcompilatie van fotograaf en reisgenoot Stefan Lok
Reacties
Een reactie posten