Greatest Of All Time

Men zegt wel eens dat in een bepaalde situatie superlatieven tekortschieten. Da's wat overdreven gesteld vaak. Zoals ook superlatieven die bij schering en inslag juist wel uit de kast worden gehaald soms met enige overdrijving gepaard gaan. Zo valt bij het prijzen van een sporter bijvoorbeeld soms het bijbehorende referentiekader weg. Dat zal doorgaans komen omdat een mens geneigd is in de extase van het moment te leven en sowieso vaak een slechter geheugen heeft dan-ie wenst toe te geven. Hierdoor hoor je de laatste jaren regelmatig dat veelwinnaars binnen de kortste keren met een afkorting worden aangeduid die hen als de grootste aller tijden bestempeld. 

Die Engels(talig)e afkorting luidt G.O.A.T. ('Greatest Of All Time') en heeft als leuke bijkomstigheid dat het tevens 'geit' betekent waardoor men in een schijtlollige bui aan een klein plaatje van een geit genoeg meent te hebben om bewondering te uiten voor de sporter in kwestie. Op zich niet veel mis mee, zou je zeggen, maar de term wordt nu zo vaak gebruikt dat men er niet eens per se meer van uit gaat dat die letterlijk van toepassing is. En laten we vooral niet vergeten dat er zo af en toe iemand is die daadwerkelijk de beste is in wat hij of zij doet en waarbij de vraag terecht is of er in de loop der jaren iemand is geweest die aan diens niveau heeft kunnen tippen.

Mijn eerste wielerherinnering dateert van 2005, het jaar waarin Pieter Weening een touretappe won die bijna een decennium lang in de boeken stond als de meest recente die door een Nederlander gewonnen werd. De spanning die het millimeterwerk van de finishfoto met zich meebracht heeft vast een versnelling betekend voor de manier waarop mijn interesse voor het wielrennen is ontwikkeld. De betreffende finale zag ik echter (nog) niet op eigen initiatief en hoe het spelletje inhoudelijk in elkaar stak was me nog een raadsel. Zo gek was dat ook niet: ik was 10 jaar oud en was er bovendien niet echt mee opgegroeid.

Namen uit de sport zouden de jaren erop (aanvankelijk vooral tijdens de zomers) een voor een bij me bekend raken, maar het duurde nog even voor de naam Marianne Vos een belletje bij me zou doen rinkelen. Een snelle blik op haar palmares leert echter dat zij al het jaar voor de aangehaalde Tour de France-etappe, in 2004, de beste van de wereld was onder de junioren. Het jaar erop was ze 18 en moest ze in diezelfde categorie nog iemand voor haar dulden, maar ze heeft vervolgens niet tot haar twintigste gewacht om haarzelf de beste te tonen in de zogenaamde elite-categorie, tussen de vrouwen van alle leeftijden. 

Dat wielrennen waarover ik het in eerste instantie heb is dan het wegwielrennen, waarbij men per fiets over verharde wegen naar een vooraf aangeduide finishlijn dendert. Maar er zijn een hoop andere takken van deze sport en Vos maakt het niet veel uit wat de ondergrond en omstandigheden precies zijn. Zo toonde ze haarzelf eveneens 's werelds beste in het veldrijden en op verschillende disciplines binnen het baanwielrennen. Zowel in kampioenschappen die daarvoor werden georganiseerd als tijdens de Olympische Spelen wist ze te tonen dat er weinig (of zeg gerust: niets) tegen haar te beginnen was wanneer ze in topvorm verkeerde.

Gisteren won ze Omloop het Nieuwsblad, de klassieke seizoensopener van het wielerseizoen. Een wedstrijd waaraan ze, mede vanwege het veldrijden, nog niet eerder had deelgenomen. Tot voor kort dus een unieke wedstrijd, wat dat betreft, want het spreekt bijna voor zich dat ze in de loop der jaren bij de meeste wedstrijden toch wel aan de start heeft gestaan. Fysieke mankementen speelden haar de afgelopen tijd parten (waardoor ze afgelopen winter bijvoorbeeld geen veldrit heeft verreden), maar wie weet hoe het is om na tegenslagen op niveau terug te keren, weet waarvoor-ie vecht tijdens een revalidatieproces. 

Dan nog is terugkeren in topwedstrijden wel wat makkelijker gezegd dan gedaan. Aan twijfel ontkomt immers niemand binnen de wielrennerij en de blessure waarmee Vos kampte staat bovendien niet bekend als eentje waarvan iedereen opperbest herstelt. De operatie die ze is ondergaan heeft haar echter geen windeieren gelegd. En daarbij komt dat ze, naast de fysieke capaciteiten die ze tot haar beschikking heeft (en die weer dusdanig zijn dat ze haarzelf nog altijd kan meten met de besten der aarde), bovendien kan putten uit jaren ervaring, waarmee ze haarzelf in tactisch opzicht op iedere ogenblik kan onderscheiden van de rest.

Marianne Vos bevindt zich in haar zevenendertigste levensjaar en staat inmiddels meer dan de helft van haar leven bekend als iemand waarmee men te allen tijde rekening moet houden. En meer dan eens heeft dat niet eens zin, om met haar rekening te houden. Dan is er niets tegen opgewassen en moeten haar concurrenten zich er maar bij neerleggen dat er niets te winnen valt. Gisteren was zo'n dag, waarop je het voelde en waarop ze het overduidelijk uitstraalde: vandaag gaat er niemand anders winnen. En als je de concurrentie zó moedeloos kunt laten worden, zó kunt doordringen van het feit dat ze kansloos zijn, dan mag misschien wel van understatement gesproken als je een grote genoemd wordt.

Dan kunnen er wel sporters zijn die een hoop potentie hebben getoond en een onklopbare indruk maken zodra ze in goede vorm verkeren, maar laten we die niet meteen tot G.O.A.T. bestempelen. En toch, tegelijkertijd: laat ons niet vergeten dat zo'n benaming af en toe helemaal zo gek nog niet is. Dat er zo nu en dan iemand is die zo lang zo een geweldig hoog niveau haalt dat daar zelden tegenop te boksen valt. Ja, dat superlatieven soms misschien wel een beetje tekortschieten.


© Getty Images

Reacties

Populaire posts van deze blog

De gulden middenweg

Dichtneiging #7 - Glorieland

Glad ijs

Van Eerder & Elders #4 / Dichtneiging #6 - Huisdierervaring

Dichtneiging #17 - Natuurlijk geluk