Soms kan je een uur of twee naar een film zitten kijken en jezelf voortdurend afvragen waarom de term 'drama' eraan wordt verbonden. Dan kan er van alles voorvallen en voor je ogen afspelen maar is in de verste verte geen connectie voelbaar die een emotie dreigt aan te wakkeren die je ook maar een klein beetje van de rest van de wereld helpt afzonderen. Maar soms hoef je maar een paar tonen van een lied te horen om even helemaal te vergeten waar je je bevindt. Dat is wat mij bijna elke keer overkomt wanneer ik luister naar het op één na laatste lied van het John Fullbright album 'Songs'. Liedjes betekent dat dan, die titel, maar dat dekt de lading niet helemaal. En dat terwijl de liedschrijver juist zo goed is met woorden en zich zo onvoorstelbaar goed kan uitdrukken. Het zijn niet zomaar liedjes waarmee Fullbright zijn creatieve kant laat zien; het zijn verhalen, jammerklachten, levenslessen en lofbetuigingen. Invalshoeken of uitgangspunten die elkaar op het album afwi
Wilt wij wat meer ruumte of juust nog wat minder? Kiest wij veur de oalen of veur oonze kinder? Huurt wij verderop wat en goa'w' een stuk loop'n? Of blie'w' ma' 'an 't spoar'n to'w' hier wat kunt koop'n? Linksof of rechtsof? Wij wilt we ve'dan. Ma' woar möt't op 'an? Blieft wij de breur trouw of juust oonze zuster? Kiest wij veur geschrei of toch eerst voor gelöster? Spitst wij de oor'n en stoa'w' doarbij oop'n? Of mö'w' nou zo nödig het vel duur verkoop'n? Ve'daag nog of mo'n? Wij wilt we ve'dan. Ma' woar möt't op 'an? Loa'w' 't zoas 't nou is of mö'w' 't an 't veraander'n? En mö'w' dat dan zölf doen of loa'w' dat 'an aander'n? Mö'w' veur verbeet'ring eerste schade anrich'n? Of wördt 't 'ok beter a'w' de boel ma' loat ligg'n? Acht'ruut of veuruut? Wij wilt we ve'd
Je had opa erover een jaar lang gehoord, dan deed oma weer uit de doeken dat, omdat het haast elk opperbest had bekoord, wij weer dieren zouden bezoeken. Dan stond ik met m'n ouders bij 't neushoornvertrek zag mijn zusje een gekke kever, klom mijn broertje zowat in een giraffennek en werd tante dol van een bever. Ook met ooms bij de apen was veel vrolijkheid of met nichtjes tussen de geiten, maar het meeste plezier had ik vrijwel altijd bij de nevenactiviteiten.
I Ik ben er klaar mee, het is op. Toch moet ik nog uit een ander vaatje tappen. Ondanks het slot is het eind nog niet in zicht. Het gitzwarte gat heeft nog geen kleur gekregen. Er rest mij niets, niets dan door te gaan. II Ver van wat ik zie, onder verre luchten. Dichterbij dan ik me voor kan stellen. Kleurrijker dan blad dat valt in de herfst, of een regenboog, getoogd over de toppen van diezelfde bomen, die in kleur tekort schieten. Om haar veelzijdigheid en pracht te symboliseren. III Het kwam. Het zat er aan te komen. Niets weerhield het. Onontkoombaar. Dat dus. Dat is wat het was. Soms is het helaas niets anders dan het lot. Nog altijd de effecten. Het gevolg is er nog altijd merkbaar. En aanwezig. Zoals de dood om een graf. Voortdurend erom. Om waar het kwam. Het ging niet, maar bleef. Was er nog na verloop van tijd. Vestigde zich aldaar. Verjoeg al dat er ooit was, en nu nooit, nimmer meer zijn zal.
Ik vroeg laatst een bibliotheekmedewerker of hij goede tips had, wat hij zoal las. Veel van hun boeken had ik reeds versleten, maar toen ik hem raad vroeg gaf hij tegengas. Het ging me niets aan wat hij las, ja, nog sterker: hij stuurde me huiswaarts met een lege tas. Ik vraag me nog af of ik had kunnen weten dat de man die ik sprak daar de boekhouder was.
Reacties
Een reactie posten