A Complete Unknown
Er is een periode geweest waarin ik mezelf zonder moeite filmliefhebber zou hebben genoemd. Sinds televisieseries meer en meer mijn nieuwsgierigheid begonnen te wekken en ook andere interesses de kop opstaken, is het kijken van films wat op een lager pitje beland, maar juist die andere interesses zorgen er zo nu en dan voor dat ik weer eens vol verwachting voor ga zitten. Het zijn namelijk de onderwerpen die me moeten aanspreken en niet per se de filmische kunsten van de maker, want hoewel die naar behoren moeten zijn, blijft het voor mij het meest van belang dat de setting en/of hoofdpersonen me kunnen bekoren. En het liefst wil ik daar altijd van te voren een degelijke inschatting van kunnen maken.
Bij A Complete Unknown was ik er niet zo bang voor dat de bezigheden van de hoofdpersoon me zouden tegenstaan. Bob Dylan was namelijk vooral bezig met muziek en de muziek waarmee hij zich (aanvankelijk) bezighield heeft me altijd zeer kunnen bekoren. Heel bekend met (of geïnteresseerd in) zijn hele oeuvre ben ik niet, maar de platen die hij in de jaren '60 heeft uitgebracht heb ik de afgelopen jaren regelmatig gedraaid en zullen de komende jaren zeker af en toe de revue blijven passeren. Dat de nieuwste Dylan-film specifiek over die periode gaat was daarom een aangenaam gegeven dat me gemakkelijk wist te overtuigen er eens naar te kijken.
Nu zullen degenen die een verhalend geheel hadden verwacht nogal bedrogen uitkomen, maar wie net als ik door de muziek werd getriggerd en daarvoor is komen opdraven zal ongetwijfeld een paar plezierige uren doormaken als-ie naar deze film aan het kijken is. Uiteraard worden de liederen niet helemaal willekeurig en zomaar opeenvolgend ten gehore gebracht en de vluchtige fragmenten uit Dylans privéleven vormen aardige bruggetjes, maar die scenes zijn op zich niet beklijvend en fungeren vooral om juist de muziek naar de voorgrond te brengen. Het betreft context in dienst van liedtekst, want daar gaat logischerwijs de meeste kracht vanuit.
Het feit dat de muziek die gebracht wordt krachtig is, is overigens allesbehalve vanzelfsprekend. Het nabootsen van andermans muziek is immers een risicovolle onderneming, waarbij het allemaal nog net even wat nauwer komt dan bij het in de huid kruipen van iemand die alleen aan de hand van dialogen op het witte doek verschijnt. Dat het zowel hoofdrolspeler Timothée Chalamet als de muzikale bijrolacteurs gelukt is de door hen gezongen liederen subtiel maar overtuigend met hun eigen stem te reproduceren, is erg bewonderenswaardig en getuigt van vakwerk als het aankomt op de acteerprestaties die in deze film worden neergezet. Ook de stemmen bij scenes zonder zang waren erg overtuigend en vooral Edward Nortons Pete Seeger zal me wat dat betreft nog wel even bijblijven.
Nu ben ik op basis van het afsluitende, roemruchte optreden op het Newport Folk Festival in 1965 haast geneigd inhoudelijk uit te wijden over de muziek, omdat uit die scenes zo mooi duidelijk wordt hoe smaken verschillen en wat ze teweeg kunnen brengen, maar waar het uiteindelijk om gaat is of deze film goed in de smaak valt en gelukkig is dat inderdaad de conclusie die ik mag trekken. Dat is voornamelijk te danken aan de hoeveelheid muziek die er in terecht is gekomen en daarom indirect aan de hoeveelheid goede muziek die Dylan in de jaren '60 geschreven heeft, want het is van de zotte hoeveel prachtige nummers er voorbij komen en hoe vaak je bij jezelf kunt denken: "O ja, die hadden we ook nog."
Het is, kortom, een prachtige viering van de twintiger jaren van Bob Dylan en een heerlijke ode aan de muzikale kunstwerkjes waarmee de wereld destijds met dank aan hem heeft mogen kennis maken.
Reacties
Een reactie posten