Uren nietsdoen is een kunst, zo wordt me wel regelmatig duidelijk wanneer ik om me heen kijk. Een kunst, weliswaar, die misschien niet iedereen op waarde weet te schatten, maar een die wel degelijk bestaat en voortkomt uit een aangeboren talent dat relatief weinigen gegeven lijkt. Je herkent het vooral aan een instelling die een bepaalde relaxedheid of gematigdheid met zich meebrengt, al kan het tegelijkertijd een valkuil zijn die meer luiheid of lamlendigheid aan de kaak stelt. De kunst ervan merk je misschien wel het meest op bij bepaalde vakanties, waarbij het doel is bij te komen van een tijd waarin maar weinig sprake was van nietsdoen. Zon, zee, strand en hooguit een niet al te ingewikkeld boek vormen voor zo'n vakantie dan de basis, maar van memorabele momenten is daardoor zelden sprake. Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich de mens met een onuitputtelijke drang naar bezigheid, die maar nauwelijks vat kan krijgen op het begrip 'stilzitten' en het liefst voo...
Een afscheidslied, naar Ralph Stanleys ' Gloryland ', vrij vertaald As oe bekend'n met pien bint goan en bint noar 'n aand're kant: weet dat gien starfte zal bestoan doar in dat Glorieland. Dus huul niet luu, ik goa noar huus, woar gien meer dood zal goan, gien kist meer nödig is, deur 't kruus, gien grafstien huuft te stoan. Doar bint de manken goed te pas, de blinden ziet doar 't strand, de doven heurt hoe 't veur oons was, stomm'n proat in Glorieland. Doar huuft gien dokter meer te komm'n met pliesters of verband; d'r zal gien mens meer wat verdomm'n doar in dat Glorieland. Doar ku'j' oen Va woarachtig zien, oen Breur an 'n rechterhand, doar is de Geest in iederien, doar in dat Glorieland. Doar schient gien zun en 'ok gien moan, mar 't duuster höld gien stand; ie bint d'r noar 't Licht zölf toe goan, doar in dat Glorieland. Dus huul niet luu, ik goa noar huus, woar gien meer dood zal goan, gien kist meer nöd...
Onlangs heb ik een steen verlegd, ergens in een rivier op aarde. Welbewust, omdat het daaraan refererende lied van Bram Vermeulen me te binnen schoot terwijl ik daar zo aan de waterkant gefascineerd stond te zijn. Het oeuvre van de artiest is me nog te veel onbekend terrein om te kunnen stellen dat het een van mijn favoriete Nederlandstalige liedschrijvers is, maar hoe meer ik van hem hoor, des te groter ik de kans acht dat dat binnen niet al te lange tijd het geval zal zijn. En dat hij zijn creativiteit niet enkel voor het schrijven van liederen gebruikt, mocht me afgelopen week duidelijk worden uit een televisieregistratie waarin hij zijn kijk op ons oorsprongverhaal uit de doeken deed. Vertelplaat waarbij Bram Vermeulen zijn verhaal doet in 'In den Beginne' Verhalen hebben sinds mensenheugenis een belangrijke rol gespeeld in onze levens. Elk van ons groeit er mee op en raakt al van jongs af aan bekend met de kracht die ze kunnen hebben. Geïntrigeerd kunnen we ze lezen, erna...
Soms lijkt iets al jaren zo klaar als een klontje, maar is toch nog ergens de cirkel niet rond. Zo maak je eens kennis met een lief klein hondje, zo groeit het beest op tot een luidkeelse hond. Nu zijn er al velerlei jaren verstreken en is het alsof dat gedierte hier hoort. Het is bovendien een lief huisdier gebleken al is-ie en wordt-ie nog dikwijls gestoord. Als wij voor een gast eens de deur opentrekken dan blaft hij en keft hij wel zo obsessief dat al onze buren de oren bedekken, maar ja, even later is-ie weer poeslief! Hij heeft in zijn leven geen mensen gebeten, al is hij al tijden vrij emotioneel. Nu nog heeft hij steevast als hij iets wil eten bij iedere hap weer een brok in zijn keel. Er zal eens een dag zijn waarop met dit voeden de finale maaltijd hem voorgezet is en ergens diep in mij is er een vermoeden dat daarna niets rest nog dan een groot gemis. (van enkele jaren geleden, uit het digitale schijfselverzamelinkje)
Het kleurrijke meer van Bled te Slovenië als in beeld gebracht door Stefan Lok Een landschap mag vlak zijn, een landschap mag glooien, een landschap mag pronken, begroeid zijn of kaal, het zij een der troost'lozen of een der mooien: indruk die maken ze haast allemaal. Een dal mag bebouwd zijn, een dal mag verwild'ren, een dal mag heel groen zijn of juist ietwat grijs, het zij een der roerigen of der verstild'ren: de meesten stelt altijd wel iemand op prijs. Een berg mag verschijnen, een berg mag verhullen, een berg mag bekleed zijn met sneeuw of met blad, het zij een der schuweren of een der gullen: bewondering heeft men voor elke gehad. Een stad mag wat dolen, een stad mag met kernen, een stad mag erg bruisen of prat gaan op rust, het zij een der ouderen of der modernen: er zijn er te vinden naar elks hartenlust. Een bouwwerk mag dof zijn, een bouwwerk mag blinken, een bouwwerk mag opvallen of zijn verstopt, het zij een der nietigen of een der flinken: voor elk...
Reacties
Een reactie posten