Rust

Soms wacht ik tot me een interessante invalshoek te binnen schiet voordat ik begin aan een of ander schrijfseltje. Dan vind ik het leuk als een ware columnist de wereld te beschouwen en doe ik een poging om aan de hand van mijn blik op hetgene rondom mij een zo uniek mogelijk kijkje te geven in het leven zoals ik dat op dat moment ervaar. Het wil hierom wel eens voorkomen dat ik mezelf als doel stel om in een bepaalde context zo'n ongewone invalshoek te vinden, maar het doen van een poging leidt niet per definitie tot succes. Gelukkig is het niet altijd nodig de zaken vanuit een bepaald perspectief te zien om je ervaringen te delen en kan een ervaring op zich genoeg zijn om daar op een overtuigende manier van te getuigen. Dat vermoed en dat hoop ik tenminste.

Ik zat maandag 26 mei jongstleden aan het einde van de middag op een bankje voor me uit te kijken, van een bergrug een vallei in. De helft van wat zich in mijn gezichtsveld bevond lag in de schaduw, de andere in de zon. Ikzelf zat met een verder niet bepaald overbodige lange broek en jasje om de schouders in een op dat moment zonovergoten gedeelte van de wereld, zonder zonnebril, met een fronsend voorhoofd en bijna dichtgeknepen ogen voor me uit te staren, tussen de hier en daar verspreid liggende en fel schitterende sneeuwplakaten door. Waarom zou je in zo'n situatie nu moeilijk doen en zoeken naar jouw unieke kijk op wat je hier voor je ziet? Wie denk je wel dat je bent als je zoiets puurs en zoiets vanzelfsprekend moois mooier wilt gaan beschrijven dan het in werkelijkheid is? Probeer eerst die zo simpel en tegelijk grootse schoonheid maar eens rechttoe rechtaan te beschrijven en de ervaring die er bij hoort met passende woorden te bevatten zonder te overdrijven, dacht ik bij mezelf. Dat lijkt me toch uitdaging genoeg.


Het was de eerste volledige dag dat ik me, samen met mijn reispartner, tijdens een week lange vakantie in de Dolomieten bevond. We waren nog in de reismodus, want we waren die dag ervoor uit een nachttrein gestapt om onze reis richting ons eerste (of, met de treincabine meegerekend, tweede) nachtverblijf voort te zetten. Ver van huis, maar in onze sas hadden we onze weg per trein vervolgd, via de Brennerpas naar een dorpje dat aan het begin lag van een buslijn met enkele haltes in onze plaats van bestemming. Hectisch was het allerminst geweest, want we hadden ons goed voorbereid op de hordes die we moesten nemen en er was voldoende speling ingecalculeerd, maar het was een verademing om die dag erop na een korte voortzetting vanaf ons verblijf via (rol)trap en kabelbaan aan te komen in een met wandelpaden bezaaide, flauwe berghelling, die tijdens het winterseizoen als skipiste fungeert. Hier was die rust voelbaar waarom het ons te doen was geweest. Dit was waarom we dit laatste weekje van de meimaand hadden vrij genomen.

De berg wordt Seceda genoemd en heeft een hoogte van iets boven de vijfentwintighonderd meter. Het zijn leuke feitjes, die je hier en daar kunt lezen, op borden op je weg er naartoe of op de plek zelf, maar net zo goed op het nu zo alledaagse internet. Toch zeggen me dat soort feitelijkheden doorgaans niet al te veel, net zoals de woorden die ik gebruik om mijn bezoek te beschrijven gevoelsmatig maar weinig te betekenen hebben... Je moet er staan, je moet er wandelen, je moet je er half klauterend richting de ietwat hoger gelegen uitzichtpunten begeven, je moet je tijd hebben genomen om eens op een rotsblok, grasveldje of bankje te gaan zitten en alles, of zo veel mogelijk, in je op te nemen en je moet er vooral ook de lucht zelf eens rustig inademen om er over mee te kunnen praten. Zij met het grootst mogelijke inlevingsvermogen zullen het niet zo kunnen ervaren als diegenen die er daadwerkelijk zijn geweest, al doet iemand nog zo een vastberaden poging om uit te leggen hoe zoiets daadwerkelijk is.

Maar toch, erover zwijgen is ook jammer, want dat je gevoelens niet per lap tekst kunt overbrengen, sluit niet uit dat je daarmee een overtuigende uitnodiging weet te vervaardigen. Laat dat dan mijn streven zijn bij het schrijven van dit Nederlandstalige stukje tekst. Er waren tal van wereldburgers aan het rondneuzen in de door ons bezochte sectie van de Dolomieten. Vele talen waren rondom ons hoorbaar, afkomstig uit delen van onder andere Azië, Noord-Amerika en uiteraard Europa, al waren de Hollandse klanken in mijn beleving niet zo alom vertegenwoordigd als in vele andere toeristische oorden die ik hiervoor heb mogen bezoeken. Nu heb ik niet de illusie dat mijn gebazel hierover veel Nederlanders zal bereiken maar als er een iemand is die er door mijn overdreven klinkende, maar oprechte lofuitingen van overtuigd raakt dat dit prachtige stukje van de wereld het bezoeken waard is, zou dat een uiterst mooi voortvloeisel van dit reisverslag zijn.

'Is dit dan wel een reisverslag?', begint u zich misschien net als ik af te vragen, na al dit gemijmer over van alles en nog wat dat weinig met de reisbestemming zelf van doen heeft, maar: ja, dat is wat het in hoofdlijnen wel degelijk zal worden. Nu was de verregende dinsdag, die op die zo genietbare maandag volgde, het beschrijven niet direct waard, omdat we ons die dag niet geroepen voelden al te veel te ondernemen – als we het hebben over het zoeken van rust zou een alinea met witregels hierbij de meest passende omschrijving vormen – maar vanaf de woensdag hebben we onze ogen nog genoeg uitgekeken om te kunnen stellen dat zich gedurende die tijd voldoende heeft afgespeeld om over naar huis te schrijven. Of in elk geval om er nadien thuis nog eens rustig iets over te schrijven, bij wijze van nabeschouwing.


Nou één ding dan misschien toch nog even over die dinsdag, want hoewel die ons geen onvergetelijke momenten met betrekking tot het aanwezige natuurschoon heeft gebracht, vormde die dag wel een soort mijlpaal in mijn leven. Met een beetje gevoel voor dramatiek zou ik sindsdien kunnen stellen dat zich voor mij een levensfase bevindt vóór die dag en een fase erna, want voorheen had ik nog nooit een bak koffie gedronken die zo onbenaderbaar smerig was als degene die me in dit geval na het avondeten werd voorgezet en het is hoogst onwaarschijnlijk dat er eens een dag komt waarop dat waterige treksel qua ondrinkbaarheid zal worden overtroffen. Ik ben te bleu om de bediening half dirigerend te benaderen en een nieuwe poging van ze te eisen, maar moest behoorlijk wat moeite doen om na het verorberen van de substantie mijn mondhoeken weer enigszins te heroriënteren, zodat ik het pand nog enigszins met een vriendelijk gelaat kon verlaten. Kort na elke slok dacht ik bij mezelf dat het toch niet zo erg kon wezen als ik tijdens de inname concludeerde, maar elke keer volgde weer de bevestiging dat er niets aangenaams in de smaak van het als koffie verkochte goedje viel te bespeuren.

Maar goed, die teleurstelling even terzijde. Voor de volledigheid eerst maar weer even terug naar de orde van een wat actievere dag, via een korte opsomming van enkele bijbehorende feitjes:

Bekijk je de wereld vanuit het plaatsje Ortisei, dat ons eerste appartementje herborg, dan ligt de door ons op maandag bezochte Seceda in het noorden of noordoosten. Daar tegenover ligt een heuse Alpenweide genaamd Seiser Alm, een groen en glooiend plateau dat zich eveneens op behoorlijke hoogte bevindt en zich schuilhoudt ten zuidwesten van een bergpiek die als Langkofel bekend staat. Net als de skipiste op Seceda is het gebied te bereiken met een stoeltjeslift die dagelijks een groot aantal dagjesmensen af en aan brengt. Vanaf het balkon en het tuintje, die hoorden bij het door ons gehuurde appartementje aan het laaggelegen begin van een berghelling, hadden we constant zicht op deze lift en we konden daarom goed inschatten waar die ons zou kunnen afzetten.

Die woensdag kreeg die dag in dag uit zichtbare stoeltjeslift een kans om aan onze verre van absurde verwachtingen te voldoen en ons naar de rand van die Alpenweide toe te brengen, zodat onze tijdelijke verplaatsing daar naartoe ons niet al te veel moeite zou kosten. Om dichtbij te komen bij mooie vergezichten en imposante indrukken op te doen is het zoeken naar hoogte een dankbare onderneming en als die weinig inspanning vergt wordt het resultaat ervan niet minder. De bergrand waarnaar we waren vertrokken bood niet per se een uitzicht op het gebied dat we reeds bezocht hadden, maar liet ons een blik werpen op een geheel nieuwe wereld. Bij het uit de lift stappen is meteen duidelijk dat het aldaar om iets heel anders te doen is en dat de daar aangetroffen weide terecht alle aandacht opeist. 


Het zegt genoeg dat een van de eerste toeristen die we boven aan de skilift tegenkwamen vroeg om een kiekje. Met een cameratas aan je zij, een fototoestel in de handen en een statief in de aanslag laat je weinig gras groeien over het feit dat fotograferen geen lullige hobby van je is, dus mijn reisgezel wordt met enige regelmaat door toeristen gevraagd om iets voor hen vast te leggen met een door hen aangereikt telefoontje. Ditmaal werd de omgeving dusdanig op waarde geschat dat degene die hem om een foto vroeg besloot tijdens het maken van de foto ook zijn vriendin iets te vragen. Hij ging op zijn knieën, hoorde aan hoe het door hem gewenste antwoord gegeven werd en maakte hun bezoek aan de Seiser Alm nog nét even wat memorabeler dan het van nature al zou zijn geweest. En van nature was het al onvergetelijk.

Je bent beland in een baken van rust en stilte als je opmerkt dat je alleen zo nu en dan een koekoek hoort. Of een van zijn soortgenoten. Alleen gevleugelde fluiters en filmende zoemers lieten zo nu en dan van zich horen terwijl we ons een weg baanden over een paadje dat aan de bovenzijde van een groene helling een eind de met gras bedekte vallei inliep. We liepen er zonder al te specifieke plannen. Ook verwachtingen zaten ons niet in de weg en elke perspectiefwisseling bracht daarom nieuwe verrassingen met zich mee. Enerzijds bleef alles waarop we onze blik wierpen in essentie hetzelfde, maar anderzijds kon je niet anders dan steeds andere aspecten opmerken en kwam je herhaaldelijk tot nieuwe inzichten. Of het nu een boom betrof, die een eigenzinnige houding aannam en wat vreemd in de verte stond op te vallen, of een hoopje bij elkaar vergaarde sneeuw, dat zomaar ergens alleen lag te zijn ver onder de zo wit gekleurde bergtoppen: altijd was er ergens wel iets dat je aandacht wist te pakken.

Vooraf was het al aannemelijk dat het hier goed toeven was. Niet voor niets hadden we voor een gedeelte van onze vakantie een verblijfplaats geboekt waarmee we ons er voor wat langere tijd zouden vestigen. We wisten ongeveer hoe ons aanstaande onderkomen erbij lag en naar ons idee hadden we het hotel dat op ons wachtte al in de verte zien liggen toen we woensdag in de omgeving liepen. Het openbaar vervoer zou ons die donderdag bij de definitieve verplaatsing echter via andere wegen er naartoe brengen. Of in elk geval: in de buurt. We keken al niet meer zo heel erg op van een klimmetje hier of daar en dat er hier vanaf het busstation nog een stukje de hoogte in moest worden gewandeld was geen al te grote verrassing, en een aangename bezigheid bovendien, zo met het zonnetje op onze schouders. 

Ons nieuwe nachtverblijf lag op een afgezonderd plekje. Niet doordat de bewoonde wereld er onbereikbaar was, maar meer vanwege de weidsheid waarmee de bewonenden zich hadden verspreid. Bij het vallen van de avond waren er net als de rest van de dag nog verscheidene bouwwerken zichtbaar, maar waar er overdag een hoop mensen over de rondom ons gelegen paden wandelden en fietsten, was het aantal avonturiers dat zich bij zonsondergang nog in het lege gebied bevond op een hand te tellen. Wie daar dan wel loopt en zelf niet weet waar-ie moet kijken, weet zich niet meteen gerust gesteld door zijn bijna huppelende en almaar attent rondom zich zoekende, fotograferende metgezel. De duur van de juiste lichtinval en de hoeveelheid bruikbare composities blijken zelden goed op elkaar te zijn afgestemd, waardoor soms knopen moeten worden doorgehakt en belangrijke keuzes moeten worden gemaakt. In dit geval kon echter zowel voor een geoefend oog als voor een onwetende genieter willekeurig worden bepaald wat het punt was waarop de focus kwam te liggen, want waar je ook keek was iets moois te zien.


Het maakt simpelweg niet uit welke kant je op kijkt als je je rondom het officieel Alpenhotel Panorama hetende rustoord begeeft. We hoefden het onderkomen nauwelijks te verlaten om de schoonheid van de omgeving in ons op te nemen, want behalve een balkon, bood onze hotelkamer toegang tot een terras vanwaar we moeiteloos in de gaten konden houden wat er in ongeveer driekwart van de kompasrichtingen viel te bespeuren. Het hotel, dat omringd is door bergruggen die zelfs tegen het eind van het voorjaar nog zijn gehuld in sneeuw, biedt garantie op een imponerend uitzicht dat voortdurend de aandacht blijft trekken. De enige voorwaarde is dat het niet mistig is, al zouden mistwolken in combinatie met de aanwezige stilte op hun eigen manier evengoed een prettige omstandigheid kunnen creëren.

'Wat een boer niet kent, dat eet-ie niet', wordt vaak gezegd, maar plaats hem in een deftig restaurant met een net iets te officieel gearrangeerd 4-gangenmenu en hij weet zich maar moeilijk raad met wat hem overkomt. Waar een dergelijk fenomeen een bijna avondvullend programma oplevert, blijkt het grondig vullen van je maag daarbij immers niet per se gegarandeerd en dat valt op basis van boerenverstand in eerste instantie maar moeilijk met elkaar te rijmen. De vraag zou kunnen rijzen of de essentie van een avondmaal bij zo een aangelegenheid niet uit het oog is verloren, maar het valt na verloop van tijd ook moeilijk te ontkennen dat het zo z'n charme heeft. Het vinden van een gepaste snelheid om ons door het ons dagelijks aangeboden, uitgebreide diner te manoeuvreren was geen sinecure, maar nadat alle hotelgasten tegelijkertijd aan tafel gingen, moest toch steeds iemand als eerste de tafel verlaten en we waren niet te beroerd om op dat gebied iets te kunnen betekenen...

Waar we van tevoren rekening hadden gehouden met temperaturen die niet al te hoog zouden uitvallen, mochten we ons uiteindelijk gelukkig prijzen met wat we op dat gebied voorgeschoteld hebben gekregen. De eerste dagen waren niet weergaloos in aantal zonuren en er was aanvankelijk sprake van wat (mot)regen hier en daar, maar een paraplu hebben we niet nodig gehad en hoe verder onze reis vorderde, des te meer we geneigd waren zelfs de schaduw op te zoeken, in plaats van het eerst nog wat minder aanwezige zonlicht. Alhoewel: in de wat hoger gelegen gebieden was de zon altijd maar wat welkom en het deed juist alleen maar deugd om vast te stellen dat we het aantal mee te nemen korte broeken hadden onderschat. Bij thuiskomst waren met name de onderbeentjes goed verbrand en hadden vele andere gedeeltes van de huid, die eveneens aan de zon waren blootgesteld, behoorlijk kunnen bijkleuren. 

Je bent gauw geneigd te onderschatten hoe belangrijk het is om zo nu en dan bewust te zijn van wat je meemaakt. Als je niet oppast ga je dingen voor lief nemen die allesbehalve vanzelfsprekend zijn. Op de een of andere manier valt overal op een gegeven moment aan te wennen, hoe groots en bijzonder datgene ook is. Het helpt wanneer je niet alleen bent en zo nu en dan bevestiging krijgt van een ander dat een bepaalde ervaring nogal uniek is, maar als dat niet het geval is, blijft het een dankbaar streven om daar zelf herhaaldelijk bij stil te blijven staan. Soms hoef je er echter maar weinig moeite voor te doen. Dan is iets zo vanzelfsprekend mooi dat je je daar juist alleen maar bewust van kunt zijn en is er niets bijzonders nodig om jezelf daarvan te overtuigen. Deze vakantie in de Dolomieten is daar wat mij betreft een behoorlijk goed voorbeeld van.

Reacties

  1. Maarten. Doe je mee met JW?11 juni 2025 om 19:46

    https://www.hetvrijevers.nl/index.php/forum/10-Sonnetten/22285-samenwerkkrans-5-sprookjes#57417

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Leuk dat je me daar hier voor komt uitnodigen Maarten, maar ik zit in een wat inspiratieloze fase, om het maar zo te zeggen. Misschien binnenkort maar weer eens wat plaatsnamen scouten voor wat Tourtopo's.

      Verwijderen

Een reactie posten

Andere schrijfsels

Waylon - Time Jumper

De Man met de Hamer

Geweldig

Van Eerder & Elders #2 - The National Parks: America's Best Idea