John Muir - My First Summer in the Sierra

Het is in tijden van onophoudelijk moddergooien en bekvechten een ware verademing om jezelf onder te kunnen en mogen dompelen in materie waarvan de positiviteit afdruipt. Het boek dat mij die conclusie heeft doen trekken had ik er niet eens specifiek op uitgezocht, maar heeft me verrassenderwijs en grandioos van dat feit weten te overtuigen. Dat een schrijver gepassioneerd te werk gaat wanneer hij zijn favoriete onderwerpen behandelt mag voor zich spreken, maar het enthousiasme waarmee John Muir zijn 'eerste zomer in de Sierra' beschrijft is zelden vertoond en haast ongeëvenaard. Het is een enthousiasme van een dusdanige orde dat het door sommige lezers als 'grotesk' zou kunnen worden bestempeld, maar bij wie open staat voor de oprechtheid die er achter schuilgaat werkt deze enkel maar aanstekelijk.

Valley of the Yosemite - Albert Bierstadt (1864)

'My First Summer in the Sierra' stond al een tijdje in mijn boekenkast, nadat ik het had aangeschaft in verband met een vakantiereis die me onder andere naar Yosemite National Park zou brengen. Omdat die reis onverhoopt niet doorging heb ik het uiteindelijk onderweg of als voorbereiding nooit ter hand genomen, maar mijn interesse in de wonderen van de natuur blijven zo nu en dan de kop opsteken en na het lezen van een interessante geschiedenis die zich in het noorden van de Sierra Nevada had afgespeeld, was mijn fascinatie voor dat gebergte weer wat aangewakkerd. Op een rustige vakantiedag las ik daarom de eerste alinea's van een van Muirs bekendste boeken en voor ik het wist had hij me in gedachten al mijlenver rondgegidst. 

Veel verbeeldingskracht vergt het niet om in te zien waarom Muir een befaamde gids geweest is en de rol van natuurbewaarder of -beschermer lijkt hem op basis van wat hij hier allemaal onder woorden brengt op het lijf geschreven. De herder waarmee hij tijdens de zomer van 1869 op pad was zal een van de weinigen geweest zijn die hij niet enthousiast heeft weten te krijgen – zo mag wel blijken uit Muirs verwondering in de getuigenissen over diens desinteresse – maar temperen kon zijn reisgezel hem allerminst, want hoe groter de onverschilligheid van de herder, des te groter de bezieling die doorschemert in de woorden van de schrijver. En als hij de onachtzaamheid ten opzichte van de natuurlijke pracht niet met lovende woorden weet te overstemmen, dan steekt hij zijn kompaan wel ongegeneerd de gek aan:

"The shepherd's bed is often only the bare ground and a pair of blankets, with a stone, a piece of wood, or a pack-saddle for a pillow. In choosing the spot, he shows less care than the dogs, for they usually deliberate before making up their minds in so important an affair, going from place to place, scraping away loose sticks and pebbles, and trying for comfort by making many changes, while the shepherd casts himself down anywhere, seemingly the least skilled of all rest seekers."

Het taalgebruik is van een plechtige schoonheid die in zekere zin vast te danken is aan de periode waarin het zijn oorsprong vindt, maar me dunkt ook zeker op het conto te schrijven is van de auteur zelf, want ondanks de grote hoeveelheid loftuitingen weet hij de positieve opvattingen stuk voor stuk vrij origineel onder woorden te brengen en valt hij nergens opzichtig in herhaling. Hij doet niet zomaar een of andere pretentieuze poging lyrisch voor de dag te komen en een succesrijk literair werkje samen te stellen, maar schrijft juist ongeforceerd sierlijk en weet zodoende wat mij betreft zelfs te wedijveren met enkele van de bekendste schoonschrijvers die het Engelstalige schrijversspectrum rijk is.

Een eigenzinnige intellectueel voert het woord: daar waar hij tekortkomt in belangstelling voor de menselijke beschaving, heeft hij die in extreme mate als het aankomt op de natuur. Zijn nieuwsgierigheid en interesse kennen op dat gebied immers geen grenzen en de haast kinderlijke manier waarop hij soms van de hak op de tak lijkt te springen heeft zelfs iets jaloersmakends. "Saw a common house-fly and a grasshopper and a brown bear", schrijft hij bijvoorbeeld op/bij 21 juli, in een korte en bondige zin, met ogenschijnlijke willekeur, maar met een eenvoud die zijn enthousiasme blootlegt, om even later zowat superlatieven tekort te komen als hij aan het einde van de dag terugblikt op hun gezelschap:

"Good-night, friends three,–brown bear, rugged boulder of energy in groves and gardens fair as Eden; restless, fussy fly with gauzy wings stirring the air around all the world; and grasshopper, crisp, electric spark of joy enlivening the massy sublimity of the mountains like the laugh of a child. Thank you, thank you all three for your quickening company. Heaven guide every wing and leg. Good-night three, good-night."

Waar de gezonde dosis fanatisme met betrekking tot het dierenrijk al best groot is, interesseert Muir zich misschien nog wel meer voor planten die hij op zijn pad treft. Botanische aantekeningen zijn met enige regelmaat terug te vinden in zijn verslag en zijn er zelfs op een vanzelfsprekende manier in vervlochten geraakt. Er wordt melding gemaakt van diameters en lengtes van bomen en hun vruchten alsook afmetingen van struikgewassen of laag groeiende bloemen en planten, maar stukken droge tekst vormen die passages geenszins, want moeiteloos weet hij een alinea later weer spitsvondig zijn genot te omschrijven zoals dat vooral van poëten of schrijvers van lovende gezangen wordt verwacht.

Meer dan zomaar een reisverslag is dit boekwerkje dus een ode aan de pracht die in de natuur te vinden is, en dan met name het leven op of in de vlakten, bergen en wateren die Muir aantrof in de Sierra Nevada. Wie weet vertoef ik er ooit zelf eens en maak ik daadwerkelijk in levende lijve kennis met het gebied dat deze uitbundige reiziger doorkruiste in de zomer van 1869. In elk geval hoop ik nog regelmatig te verpozen in die overal ter wereld op haar eigen wijze imponerende natuur. En ik kan alleen maar hopen er ooit eens net zo in op te gaan als de ware oppergenieter van weleer, om alleen of tezamen met een wandelgezel net als hem te kunnen concluderen:

"...one seems to be dissolved and absorbed and sent pulsing onward we know not where. Life seems neither long nor short, and we take no more heed to save time or make haste than do the trees and stars. This is true freedom, a good practical sort of immortality."

Gezien dit een boek betreft uit lang vervlogen tijden zijn de auteursrechten erop overigens vervallen en is het dus vrij toegankelijk op het internet te vinden (onder andere hier: Project Gutenberg)

Reacties

Andere schrijfsels

Waylon - Time Jumper

De Man met de Hamer

Geweldig

Van Eerder & Elders #2 - The National Parks: America's Best Idea