Dichtneiging #22 - Ballade van Veertig Euro
De dominee van zijn begrafenis zei dat hij simpel overleed:
hij lag 's middags uit te rusten waarna hij nooit weer zijn ogen open deed.
Met Fred en Jan werd ik gevraagd voor 't graf te zorgen en die stoeltjes hier.
Dat koste ons, zo al met al, een uur of zeven en een kratje bier.
Ik zou kunnen gaan zien hoe ze 'm ter ruste leggen, maar ik heb geen pak
en dan nog: als zij van 't hellevuur gaan spreken voel ik niets dan ongemak.
Dus als ze straks mijn truck passeren doe ik net of ik de man niet ken.
Bovendien wordt er verwacht dat ik al kort hierop weer gras aan 't maaien ben.
Kijk eens aan, daar gaan ze. Wie zit in die limousine achter 't stuur?
En moet je al dat chroom eens zien, zo'n glimmend mooie bak is vast heel duur.
Die is vast van zijn oudoom, die heeft naar verluidt een grote boerderij.
'k Zal die wagen eens bekijken als ze bezig zijn. Dat kan geen kwaad, lijkt mij.
En dat is vast de weduwe, daar in de auto. Is dat niet apart?
Er zijn soms van die vrouwen die goed ogen, al zijn ze gehuld in zwart.
Hij ligt nog nauw'lijks in de grond en schijnbaar staat zijn truck nu al te koop.
Ze zeggen dat ze 't moeilijk heeft, al zie je 't niet nu ze met sluier loopt.
Zeg, luister, dat klinkt mooi he, hoe de taptoe ten gehore wordt gebracht?
't Heeft iets moois dat zo'n fraai eerbetoon ten slotte ooit elk militair eens wacht.
Daar gaan ze weer, terwijl ik met mijn pechgeval hier achterblijven moet:
ik hoop dat hij vredig rust hoor, maar ik had van hem vier tientjes nog tegoed.
Reacties
Een reactie posten